Wat en waaruit dronken onze voorouders

{pictureref(, align:”left”, width:”200″, height:”206″)}


Van 15 september tot 1 februari 2004 vindt in het Nederlands Wijnmuseum te Arnhem de expositie plaats “Wat en waaruit dronken onze voorouders”. De expositie geeft een overzicht van vele gebruiksvoorwerpen en dranken die ons volk gebruikte om meer dan de dorst te lessen. De aanleiding van deze tentoonstelling is de Erasmusprijs 2003, die werd toegekend aan de Britse culinair historicus Alan Davidson.
Op het gezamenlijke initiatief van de Nederlandse Museumvereniging én de Stichting Preamium Erasmianum besloten meer dan veertig musea aandacht te zullen besteden aan spijs en drank (hier vind je een overzicht van alle tentoonstellingen).
Dat het drankgebruik een onderscheidend ingrediënt van een cultuur is, wordt tijdens de expositie in het Wijnmuseum wel duidelijk. Zo had drank op het gebied van het volkswelzijn een duidelijke functie: in plaats van verontreinigd water was het beter bier en wijn te drinken. Daarnaast was drank een middel om zich tegen het gure weer te wapenen: koukleumen voorzagen zich derhalve van aangenaam smakende vloeistoffen. In de loop der tijden werd ter preventie of genezing van ziekten niet alleen wijn voorgeschreven, maar zag menig elixer en likeur om die reden het levenslicht.
Daarnaast wordt ook aandacht besteed aan drank als onderdeel van rituelen (miswijn, avondmaalswijn) of tradities waarbij dranken als bruidstranen, hansje in de kelder en kandeel werden geschonken. Zo is champagne als heildronk bij blijde en belangrijke gebeurtenissen nog steeds een onmisbaar ingrediënt.
Maar ook ter begeleiding van de maaltijd speelt drank – en met name wijn – een voorname rol. Een aantal oude menukaarten geeft de bezoekers van het Nederlands Wijnmuseum inzicht in de voorkeuren van onze voorouders.
Iedereen die tijdens de Nederlandse Nationale Wijnweek van 29 september tot en met 5 oktober een wijnfles, wijnglas of kurkentrekker uit grootmoeders tijd inlevert, krijgt gratis toegang tot het museum.