Teroldego versus Nero d’Avola

Eind april proefden we in groepsverband contrasterende wijnen uit Noord- en Zuid-Italië. We begonnen met wijnen gemaakt van de Noord-Italiaanse druif Teroldego, die net boven Trento in de dorpen Mezzocorona, Mezzolombardo en S. Michelle all’Adige wordt verbouwd. Tot tien jaar geleden werd Teroldego alleen gebruikt voor de productie van meng- en bulkwijnen. Tegenwoordig wordt één van de beste rode Italiaanse wijnen (de Granato van Foradori) gemaakt van Teroldego. De 1999 van deze wijn scoorde hoog en een 1991 bewees het bewaarpotentieel ervan. Maar ook de goedkopere Teroldego’s van de Cantina Sociale Mezzocorona lieten zich van hun beste kant zien. De tweede helft van de avond was gewijd aan dé rode druif van Sicilië, namelijk Nero d’Avola, ook gekend als Calabrese. De best scorende wijn, Terre di Ginestra Nero d’Avola Sicilia 2000, was niet toevallig de jongste. De Nero d’Avola’s vielen een beetje tegen. Hoewel heel fruitig, misten de meesten frisheid. Het fruit was dikwijls té gekookt, er waren problemen met het alcoholgehalte en deze druif is er duidelijk een die snel oxideert. Het zijn volgens mij wijnen om snel te drinken en zeker niet te bewaren. In dat opzicht is de Nero d’Avola vergelijkbaar met de Californische Zinfandel. Je zou hem ook kunnen beschrijven als een “poor man’s” Amarone. Noord-Italië presteerde een stuk beter met de eveneens heel fruitige, maar daarenboven superelegante en frisse Teroldego. (Klik op de titel van dit bericht voor de volledige proefnotities.)