Gian Piero Marrone

(fotografie: Karel Moonen)


{pictureref(, align:”right”)}De Agricola van de eigenzinnige Piemontese wijnmaker Gian Pierro Marrone ligt recht tegenover die van zijn beroemde buur “Elio Altare” in het plaatsje La Morra. Hij bezit er vier hectaren en pacht er nog eens acht bij. De gepachte wijngaarden betaalt hij per vierkante meter en niet volgens de opbrengst. Op die manier kan Marrone zelf het rendement van de percelen bepalen.


Pesticiden


Marrone zwoer acht jaar geleden alle pesticiden af, niet alleen omdat ze te gevaarlijk zijn om mee te werken (hij heeft genoeg horrorverhalen van oudere collega’s die allerlei ziektes opdeden door het gebruik van het gevaarlijke spul), maar ook omdat ze een negatieve invloed uitoefenen op de kwaliteit van de wijn. Wijnen van een niet-biologische wijngaard hebben volgens Marrone “minder aroma en vertonen ook problemen bij de fermentatie, vooral in koude jaren”. Tussen de wijnranken van Marrone groeien biologische groenten en fruit: salade, perzikken en andere gewassen. Marrone is niet alleen met zijn voorliefde voor een biologische teelwijze (wat overigens niet hetzelfde is als Biodynamiek). “Het werd ondertussen eerder de normale productiewijze hier in de streek,” aldus Marrone. “Het gebruik van chemicaliën werd op enkele jaren tijd uitzonderlijk”.


Eik


Marrone’s wijnen fermenteren eerst in grote inoxvaten. De vaten worden ook gebruikt om de wijnen, eens ze “af” zijn, te bewaren voor de botteling. De ongeveer achttien inoxkuipen van 60 HL zijn allemaal dubbelwandig en temperatuurgecontroleerd.
{pictureref(, align:”left”)}Marrone voedt een aantal van zijn rode (niet de Dolcetto) en witte wijnen op in barriques van Oostenrijkse (Sloveense) en Franse eik. Jaarlijks vernieuwt hij eenderde van zijn kleine eiken tonnetjes, die hem worden geleverd door de Tonnellerie Saury in Brive en Fassbinderei Pauscha in Karintië. Sommige tonnen waarin het eerste jaar Chardonnay rustte, worden in het tweede jaar voor rode wijn gebruikt.
De druiven worden gerist in de onsteeltjesmachine om zo de groene tannines terug te dringen. Onrijpe druiven worden weggefilterd, wat een lagere opbrengst met zich meebrengt, maar de kwaliteit van de wijn verhoogt. 
Marrone’s Nebbiolo’s rusten gedeeltelijk in grote houten vaten van om en nabij de 25 HL (hij heeft er zo zes staan), deels in barriques. Het gedeeltelijk grootbrengen in nieuw hout maakt de van Nebbiolo gemaakte Barolo’s minder nuffig en geoxideerd, zoals het met de traditionele methode helaas nogal eens het geval was. Een groot deel van Marrone’s Nebbiolo verdwijnt in de Langhe Rosso San Carlo (25% Nebbiolo, 75% Barbera en soms beetje – tot 5% – Dolcetto). In grote jaren (zoals in 1997) maakt hij ook een Barolo cru Pichemej (bv. Barolo Pichemej 1995 en Barolo Pichemej 1997).


Moscato


Marrone is ook – terecht – trots op zijn Moscata d’Asti, die hij op de markt onder de poëtische naam ‘Sole d’Oro’ (‘Gouden zon’). Die wordt volledig grootgebracht in temperatuurgecontroleerde inoxvaten. Na microfiltering worden ze gebotteld. Op de vraag of die filtering echt nodig is, antwoordt Marrone dat dit nu eenmaal de gewoonte is, maar dat de Moscata ongefilterd wel lekkerder is (een beetje zoals bij ons geldt voor sommige bieren zoals Lambiek). Alleen zou niemand een troebele Moscata willen kopen. Het product zou ook duurder worden, want het is moeilijker om een troebele Moscato te stabiliseren. Toch gaan er stemmen op om dit eens te proberen. Benieuwd wat daar van komt.
{pictureref(, align:”right”)}Tijdens mijn bezoek was de nieuwe Moscata (jaargang 2000, ondertussen gebotteld) net aan het gisten in de inoxvaten. Van het vat tappen we een troebel glas, met een neus die nog gedomineerd wordt door de (natuurlijke) gist van de Muscaat-druiven, maar we ruiken ook citrus, appelen en perzikken. In de mond de typische Moscato smaak, maar meer zuur dan in het uiteindelijke product. Het glas bevat nauwelijks belletjes, omdat de CO2 tijdens de fermentatie via een ventiel ontsnapt. Zodra het alcoholgehalte op 5% ligt, wordt het ventiel dichtgedraaid en blijft de CO2 in het vat. Om de wijn stabiel in de fles te krijgen wordt een filtering in combinatie met een lichte zwaveling uitgevoerd. Tijdens dit procédé neemt Marrone om de twee uur stalen, zodat de hoeveelheid zwavel tot het minimum kan worden beperkt. Via de filtering wordt de wijn helder. Een bijkomende microfiltering verwijdert de laatste gistcellen. Het bottelen gebeurt volledig steriel en de wijn bevat dan ook geen enkel bewaarmiddel (behalve de zwavel). De natuurlijke CO2 gaat niet verloren omdat tijdens het volledige botteltraject een druk van twee atmosfeer wordt bewaard.
Opslag en vervoer zijn kritisch voor een Moscato d’Asti, aldus Marrone. “Als een Moscato ergens een weekend in een niet gekoelde vrachtwagen blijft staan, gaat de kwaliteit dertig procent naar beneden. Dat kan een ramp zijn.” Marrone raadt daarom aan Moscato d’Asti niet alleen zo jong mogelijk te drinken, maar hem ook altijd en overal gekoeld te bewaren. “Een kelder is niet koud genoeg, hoe dichter de temperatuur bij nul graden ligt, hoe beter voor de frisheid van de Moscato,” aldus Marrone. Restaurants zouden hun Moscato altijd op die manier moeten bewaren, zo vindt deze gepassioneerde wijnmaker.


Stalen


{pictureref(, align:”left”)}Marrone laat me nog een aantal vatstalen proeven. In de inoxvaten rust de Barbera 1998 die straks zal worden gemengd met Nebbiolo en een beetje Dolcetto om er Sancarlo Rosso (bv. Sancarlo Rosso 1997) mee te maken. Hij heeft een kruidige neus met kersen en veel rood fruit. In de mond smaakt deze wijn nog hard, maar niettemin is er veel fruit aanwezig. De tannines zijn redelijk droog en hard en het zuur is typisch voor Barbera. De Nebbiolo 1998 bevat minder fruit en zuur en meer tannines. Toch is het ongelooflijk dat deze wijnen zo snel na alle manipulaties nog zoveel fruit en structuur bezitten. 1998 is dan ook (opnieuw) een superjaar in Piemonte, aldus Marrone. We proberen ter plaatse een San Carlo te mengen: beide druiven vullen elkaar mooi aan. De mengwijn bevat duidelijk meer fruit, minder zuur en minder tannines.
We proeven ook de pas geoogste Barbera 2000, die nog volop in de “malolactische fermentatie” zit. De wijn heeft fenomenaal veel materiaal, kleur, vet en fruit. Ook 2000 was een zeer goed jaar, met een extra vroege oogst voor Barbera. Het is nog te vroeg om iets te zeggen over het uiteindelijke resultaat, maar wat we in dit vroege stadium proefden, belooft in elk geval veel.


Nebbiolo versus Barbera


{pictureref(, align:”right”)}Hoewel de Nebbiolo-druif in Piemonte het hoogst staat aangeschreven, vindt Marrone dat de Barbera-druif eigenlijk meer in zijn mars heeft. Marrone: “Nebbiolo heeft meer tijd nodig en die is niet iedereen nog bereid te geven. Barbera is veelzijdiger, want je kunt deze druif zowel jong als oud vinifiëren. Vroeger werd Barbera zelfs wit gevinifieerd, maar zelfs dan was hij niet te drinken wegens de hoge aciditeit. Dat zuurheidsmonster hebben we door de moderne wijnbouwtechnieken onder controle gekregen. Een combinatie van temperatuurcontrole, antioxidiatief werken en lage opbrengsten heeft de Barbera getemd.” Marrone brengt zijn wijnen volledig antioxidatief groot. De lucht wordt van de wijn weggehouden via een stikstofprocédé.


Adres:


Frazione Annunziata, 13 – LA MORRA (CN) – Italië
Tel. en Fax +39 0173 509288
e-mail: marrone@agricolamarrone.com
Web: http://www.agricolamarrone.com/


Invoerders:


Belgie: Aroma bvba
Nederland: Onbekend


Geproefde wijnen:


Barbera La Pantalera 1998; Barolo Pichemej 1995; Barolo Pichemej 1997; Chardonnay Langhe Memundis 1998; Roero Arneis Tre Fie 1999; Sancarlo Rosso 1997; Sancarlo Oro 1997; Barolo Pichemej 1999.